Keizerskronen op antieke tegels
De bodem van Gouda is nogal onderhevig aan verzakking door het inkrimpen van het aanwezige dikke veenpakket. De stad heeft sinds 1272 stadsrechten en is gebouwd langs de rivier de Hollandse IJssel. De delen van de stad die gebouwd zijn op klei hebben minder last van verzakking dan waar op veen is gebouwd. Het steeds verder inklinken van veen leverde allereerst wateroverlast op. Inpandig hadden de huizen daar last van in de vorm van het optrekken van vocht langs muren. Om die reden ging men dan ook in de 17e eeuw over tot het plaatsen van plinten met tegels want die waren gemakkelijk af te schrobben. Door al dat optrekkende vocht moesten vloeren in Goudse panden periodiek worden opgehoogd. De vloeren waren belegd met plavuizen, aan het eind van de 16e eeuw met geglazuurde exemplaren in bruin, geel en groen in een maat van 11 x 11 cm. Daarna werd het zelfde soort geglazuurde plavuizen toegepast in een grotere maat, en weer later waren dat ongeglazuurde plavuizen in bruin. In bewerking
De keizerskroon is ook nu nog steeds een populair bolgewas. Ze zijn in de meeste
tuincentra te koop. Keizerskronen bloeien in de kleuren geel en oranje.
De tegel hiernaast afgebeeld maakte onderdeel uit van een plint bestaande uit gekleurde bloem- en vogeltegels in een pand in de Zeugstraat te Gouda. Vrijwel alle tegels waren zodanig aangetast door grondwater dat de meeste glazuur (en afbeelding) van de bisquitlaag was verdwenen.Tegel gemaakt bij het Goudse bedrijf DE SWAEN.
Bij opgravingen in oude Goudse panden zijn soms drie tot vier verschillende vloerlagen aangetroffen met genoemde plavuizen. Tussen de diverse vloerlagen was een laag zand of puin van ongeveer 30-40 cm gestort. Door het ophogen voorkwam men weer voor een flink aantal jaren het steeds terugkerende probleem van optrekkend vocht. Bij het ophogen liet men de plinttegels gewoon aan de muur zitten hoewel dat niet altijd het geval was. Soms werden ze weer hergebruikt. De tegels die wel bleven zitten kwamen dus steeds lager te zitten tot het moment dat ze permanent onder invloed stonden van grondwater. Veel van de plinttegels die worden aangetroffen bij verbouwingen of sloop zijn dan ook aangetast door een combinatie van grondwater i.c.m. vorstinvloeden, waardoor de glazuurlaag met de beschildering geheel of gedeeltelijk is aangetast of zelfs helemaal van het biscuit is afgebladderd. Dit in tegenstelling tot in Gouda aangetroffen tegelwanden en tegelschouwen waarvan de tegels niet onder invloed hebben gestaan van grondwater.
De keizerskroon (Fritillaria imperialis) is familie van de wilde kievitsbloem(Fritillaria meleagris). De plant is winterhard heeft een grote bol die wel een doorsnede van 13 cm kan bedragen. Net als de tulp en kievitsbloem is de keizerskroon in de 17e eeuw veelvuldig op tegels geschilderd. Of deze bolsoort ook meegedaan heeft in de tulpemanie, de grootscheepse speculatie in tulpenbollen in de 17e eeuw, is onduidelijk.
De plant kan tot 120 cm lengte uitgroeien. Het onderste derde of halve deel van de stengel is bezet met vele, brede, staande tot hangende bladeren. Bovenop de bloemtros zit een kroon van glanzende, smalle bladeren. Keizerskronen worden al bijna vierhonderd jaar in West-Europa gekweekt. De soort is in de 16e eeuw vanuit Turkije geïntroduceerd.